Filips II (Valladolid, 21 mei 1527 – San Lorenzo de El Escorial, 13 september 1598) was heerser over Castilië en Aragón (deze landen vormden samen Spanje), Napels, Sicilië, de Spaanse Nederlanden en Portugal. Door deze personele unies had Filips dynastiek verschillende volgnummers, maar hij staat het bekendst onder de naam Filips II die verwijst naar zijn koningschap over Castilië.
Hij was heerser van het grootste koloniale rijk in de 16e eeuw, het Spaanse Rijk, dat in 1580 bovendien Portugal annexeerde, destijds de enige andere koloniale mogendheid. Daardoor had hij veel geld beschikbaar voor de strijd tegen de islamitische Ottomanen en inmenging in de Europese godsdiensttwisten; daartoe kan ook de Nederlandse Opstand gerekend worden, hoewel daarin ook andere motieven een rol speelden. Samen met zijn tweede echtgenote Maria I van Engeland was hij, tot haar dood, gedurende vier jaar ook koning van Engeland, in de hoop een katholieke troonopvolger te kunnen verwekken die zou heersen over Engeland en over de Nederlanden. Pas met zijn vierde en laatste vrouw kreeg hij de gewenste mannelijke troonopvolger voor Spanje. Onder zijn bewind bereikte Spanje het hoogtepunt van zijn macht, maar Filips zette zijn land op een spoor van economische uitputting en cultureel verval, hetgeen na zijn dood gevolgen zou hebben voor Spanjes status als grote mogendheid.
Machtspositie
Filips was de enige zoon van keizer Karel V (als Karel I koning van Spanje) en zijn echtgenote Isabella van Portugal. Hij kreeg een goede opleiding en kan als een intellectueel behoorlijk ontwikkeld vorst beschouwd worden, die wel wat Latijn kon lezen. Reeds in 1549 was hij vanaf 17 maart een aantal maanden in de Nederlanden geweest, om er op uitnodiging van zijn vader met zijn toekomstige onderdanen te komen kennismaken. Op het eerste gezicht had hij niets van een Spanjaard met zijn blonde haren en baard, blauwe ogen en blanke huid. Toch was hij een geboren en getogen Spanjaard, die vanwege zijn Portugese moeder ook Portugees sprak, maar geen Engels, Frans of Duits, iets wat in zijn positie een handicap was.
Vanaf 1539, na de dood van zijn moeder, trad hij in Spanje al op als regent voor zijn vader, die vrijwel voortdurend op reis was in zijn uitgestrekte rijk. Van 1554 tot 1556 regeerde hij samen met zijn tweede vrouw, de Engelse koningin Maria Tudor over Engeland, maar kon niet langer blijven wegens zijn vele verplichtingen elders. In 1555 volgde hij zijn vader op als heer der Nederlanden. Anders dan zijn in Gent geboren en in Mechelen opgegroeide vader had hij geen persoonlijke band met de Nederlanden. Hij verfoeide merkbaar de vrijmoedigheid en ongedwongen houding van de bewoners. De Spaanse troon verkreeg hij nadat zijn vader in 1556 als koning van Spanje afgetreden was. Daarnaast kreeg hij gebieden in de Franche-Comté en Italië, die door hun geografische positie eveneens bijdroegen aan de omsingeling van Frankrijk door de Habsburgers.
Tijdens bijna zijn hele bewind viel zijn grootste rivaal Frankrijk ten prooi aan godsdiensttwisten (de Hugenotenoorlogen). Eind jaren 1550 kon hij Frankrijk een paar verpletterende nederlagen toebrengen en zo de reeds tientallen jaren aanslepende Italiaanse Oorlogen tussen Frankrijk en de Habsburgers in 1559 voordelig beslechten met de Vrede van Cateau-Cambrésis.
Na de dood van Karel V in 1558 splitsten de Duitse en Oostenrijkse gebieden van het tot onbeheersbare proporties uitgebreide Habsburgse Rijk zich af en vielen toe aan zijn oom, keizer Ferdinand I, die de Duitse tak van het Habsburgse Huis voortzette. Er was een anti-Filips lobby ontstaan onder de naam Liga van Heidelberg. Filips werd namelijk door veel Duitse keurvorsten te Spaans en te katholiek bevonden. Van Ferdinand, hoewel ook katholiek, kon verwacht worden dat hij het relatief tolerante godsdienstbeleid in de geest van de Godsdienstvrede van Augsburg zou voortzetten. Het streven van Karel V om zijn Spaanse en Duitse gebieden onder één keizerskroon te verenigen was hiermee mislukt.
Als koning van Spanje kreeg Filips het Spaanse koloniale rijk. Spanje en Portugal hadden toen nog als enige Europese mogendheden koloniën, die toen alleen al dankzij de goud- en zilvervloten uit Centraal- en Zuid-Amerika zeer winstgevend waren. Andere Europese mogendheden moesten in 1556 nog beginnen met hun koloniale expansie. In 1580 kon Filips, met een beroep op zijn Portugese moeder en eerste gemalin, zich mengen in de opvolgingscrisis in Portugal, en met enige moeite dit land met de bijbehorende koloniën verwerven, wat zijn slagkracht nog verder vergrootte.
Filips kon vooral in de eerste helft van zijn 42-jarige bewind het beste leger van Europa op de been houden en dus de machtigste man van Europa zijn, zoals zijn vader Karel V ook was geweest. Spanje was ook de grootste maritieme mogendheid van de 16e eeuw en moest dat ook zijn, om het koloniale rijk bijeen te kunnen houden en uit te breiden. Zelfs de rampzalige expeditie van de Armada van 1588 heeft die positie niet wezenlijk veranderd.