Tachtigjarige Oorlog en later
Met de onthoofding van de laatste graaf van Horne in 1568 was de rol van deze familie uitgespeeld en kwam Weert onder direct Spaans gezag. Vanaf 1569 diende het kasteel als woonplaats voor de gouverneur, hoofd van het daar gelegerde garnizoen. De nieuwe heren en vrouwen van Weert, de prinsen en prinsessen van Chimay, verbleven elders. Naast residentie werd het kasteel ook gebruikt voor het onderbrengen van troepen. In 1572 was de stad Weert in handen van Staatse troepen en werd het kasteel door hen belegerd. Volgens een beschrijving van een Spaanse militair die de belegering meemaakte was het kasteel niet gebastioneerd, ofwel omgeven door aardwerken, en daarom moeilijk te verdedigen.12 De Spaanse bezetting van het kasteel bestond uit enkele tientallen soldaten. Een gebouw op de voorburcht wordt gebruikt om levensmiddelen in op te slaan. Nadat deze goederen naar de hoofdbucht zijn overgebracht werd het gebouw in brand gestoken en de voorburcht verlaten. De Staatsen hadden ondertussen het kasteel omgeven met loopgraven en beschoten het met niet minder dan 14 stuks artillerie. Bij deze beschieting werd een toren van het kasteel flink beschadigd (welke toren bedoeld wordt is niet op te maken uit de beschrijving). Ook wisten de Staatsen de gracht om het kasteel droog te leggen waarna ze een tweetal pogingen tot bestorming waagden. Dit liep echter op niets uit. Vervolgens werden enkele mijnen gegraven maar die werden door de verdediging buiten werking gesteld. Na 40 dagen en diverse mislukte pogingen tot bestorming werd het beleg tenslotte afgebroken. Volgens opgave van de Spaanse auteur hadden de Spanjaarden acht manschappen te betreuren terwijl de Staatsen 800 manschappen hadden verloren. Dit laatste aantal lijkt sterk overdreven maar dat er slachtoffers zijn gevallen is duidelijk. Uit de beschrijving van de belegering van 1572 blijkt dat naast het poortgebouw nog een gebouw op de voorburcht stond. Mogelijk wordt hiermee het gebouw bedoelt in de zuidoosthoek van de voorburcht zoals aangegeven op de memorietafel uit 1472.
Eind 1578 waren het kasteel en de stad Weert in Staatse handen, maar in februari 1579 werd het weer terugveroverd door het Spaanse gezag. Gegevens over de verovering zijn niet bekend, enkel dat een aantal Staatse soldaten in de vensters van het kasteel werd opgehangen.
De gevechtshandelingen van 1572 en mogelijk ook 1578 en gebrek aan onderhoud hadden geleid tot schade aan het kasteel. In 1605-1607 vonden dan ook grote herstelwerkzaamheden plaats. Uit de rekeningen van de rentmeester kunnen diverse details worden afgeleid. De gracht kon door het slopen van de sluis (en de wederopbouw) worden leeggelaten. Dit vergemakkelijkte de bouwwerkzaamheden aanzienlijk. Daarnaast wordt gewerkt met “batten” ofwel bekistingen bij het herstellen van de muurfundamenten en bruggen. Uit de grachten konden veel (bak)stenen worden geraapt en hergebruikt. Desondanks waren ook 25.000 nieuwe bakstenen nodig. Daarnaast werden 2200 blokken Sichener steen (mergelsteen) aangevoerd. De brug naar de voorburcht wordt vervolgens ‘steene brug‘ genoemd. De brug tussen de voor- en hoofdburcht heet ‘casteelbrugge’ en de brug vanuit de hoofdburcht naar de stad wordt omschreven als de brug ‘die afgaet naer die stadt’. Al deze bruggen moesten fors hersteld worden en voorzien van nieuwe optrekkende brugdelen. Afgaande op de beschrijvingen werden delen van de brug naar de voorburcht gemaakt van baksteen; waarschijnlijk betreft het de brugpijlers of het bruggenhoofd. Uit twee posten blijkt dat een deel van de muur om de voorburcht is omgevallen. Vooraan bij de brug naar de voorburcht wordt in 1608 een houten wachthuis geplaatst. Daarnaast werden de daken voorzien van nieuwe dakleien, put en de ‘horiloge’ (uurwerk) hersteld, vensters voorzien van nieuw glas en de secreten gereinigd. In 1632 kwam Weert nogmaals in handen van de Staatsen om na een jaar terugveroverd te worden. Over gevechtshandelingen is niets bekend. Bij de vrede in 1648 bleef Weert tot de Zuidelijke Nederlanden behoren.

De kaart van Janssens uit 1643
Op een kaart uit 1643 lopen de grachten door tot aan de kasteelmuren; er is geen voorland afgebeeld. De voorburcht wordt weergegeven met op alle hoeken kleine ronde torens. Tegen de binnenzijde van de muren om de voorburcht lijkt een aarden wal te zijn weergegeven, enkel bij de kasteelbrug wordt een doorgang weergegeven in het aardlichaam. Het valt op dat het poortgebouw niet of nauwelijks wordt weergegeven, ook een doorgang in het aardlichaam ontbreekt hier; ongetwijfeld een fout van tekenaar. De brug naar de voorburcht vanaf de Biest wordt weergegeven als een rode lijn. Vlak voor de poort is een onderbreking te zien; waarschijnlijk de locatie van de ophaalbrug.
De kasteelbrug bestaat uit een ononderbroken dunne rode lijn. De hoofdburcht bestaat uit vier torens (waarvan twee rond en twee vierkant), en een hoofdgebouw met twee vleugels. Op de binnenplaats bevindt zich de kapel. Opvallend is het ontbreken van een poortgebouw ter plaatse van de brug naar de stad. De brug vanuit de hoofdburcht naar de stad wordt weergegeven als een wit gekleurde, open lijn. Uit de rekeningen is bekend dat dit een houten brug was (mogelijk met een leien dak). In vergelijking tot de kaart uit 1703 (zie hieronder), lijkt de indeling van het kasteel schetsmatig, enkel op hoofdzaken, te worden weergegeven. Deze aanname wordt ondersteund door het ontbreken van de Tiendschuur ten noordoosten van de kasteelgracht op de kaart. Ten noordwesten van het kasteel, op de kruising van de stadsgracht met de kasteelgracht wordt een rode lijn afgebeeld. De rode lijn sluit de gracht af en komt uit op de stadsmuur naast een kleine ronde toren. Zeer waarschijnlijk is dit de sluis of beer waarvan sprake is in de rekeningen van de rentmeester. Tegenover de Hoofdpoort (een stadspoort) van Weert, ten zuidwesten van het kasteel, wordt een aarden dam in de gracht weergegeven. Enkel vlak voor de poort is de gracht nog open. Opvallend is dat tussen de Hoofdpoort en de sluis geen stadswallen en muren worden weergegeven.
De vernietiging van het kasteel
In 1702 werden in Weert in het kader van de Spaanse successieoorlog Franse troepen gelegerd. Een deel van de troepen, waarschijnlijk enkele honderden manschappen, werden op het kasteel ondergebracht. Ook werden diverse stallen op het kasteel opgericht. De vestingwerken werden opgeknapt, met name de palissades waren toe aan herstel.
Ten behoeve van het plaatsen van palissades werden ‘bijnaer alle fruijtboomen in bascour en garde (voorburcht) en fruijthof van ’t casteel’ gekapt. De palissades werden vervolgens geplaatst ‘rondomme veste en aent casteel’. De opmars van het geallieerde leger bleek niet te stoppen en om die reden trok het Franse leger zich terug op het beter verdedigbare Roermond. Een bezetting van zo’n 150 Zwitserse soldaten werd achtergelaten om de geallieerde opmars te vertragen. Genoodzaakt tot actie stuurde het geallieerde leger een detachement van circa 3000 of 4000 infanterie en 200 cavalerie naar Weert om de plaats met geweld in te nemen. Na korte gevechtshandelingen werd de stad ingenomen, waarna de Franse legereenheid zich (zoals gebruikelijk) terugtrok op het kasteel. Vervolgens werden kanonnen en mortieren op de stadswallen opgesteld om het kasteel te kunnen beschieten. Ook voor de poort naar de voorburcht werd een batterij opgesteld. Tegelijkertijd werd een loopgraaf aangelegd tot aan de gracht bij deze poort. Een bestorming was echter niet nodig, aangezien de bezetting zich na een dag beschieten overgaf. Aan geallieerde zijde vielen 8 of 9 doden, het aantal slachtoffers aan Franse (Zwitserse) zijde is niet bekend.
Na de verovering van Weert in 1702 werden door de geallieerde bezetting plannen opgesteld tot herstel en uitbreiding van de vestingwerken. Uit deze plannen kan afgeleid kan worden hoe het kasteel en omgeving er toen uitzagen.20 Aan de stadszijde tegenover het kasteel bevond zich een wal die in slechte staat van onderhoud verkeerde. De gracht was circa 12,5 m breed en de kasteelmuren waren (nog) 12,5 m hoog. Het kasteel zelf was nog hoger bewaard gebleven. In een rapportage uit 1704 maakt de militaire commandant ook gewag van een plan om het glacis buiten de kasteelgracht te verhogen. Hieruit blijkt dat de bedekte weg en glacis zoals afgebeeld op de kaart uit 1703 echt bestond. De commandant laat in 1704 palissades, bruggen, poorten, wachthuizen en barrières herstellen en zet boeren aan het werk om grondwerkzaamheden uit te voeren. Niet bekend is welke delen van de vestingwerken werden aangepakt. Echt grote investeringen in de vestingwerken blijven echter achterwege, ook de kasteelmuren zijn toen waarschijnlijk niet verlaagd.

De kaart van Van Nieburg uit 1703